Overzicht van fiscale ontwikkelingen
Het kabinet heeft afgelopen 20 mei de Voorjaarsnota 2022 gepubliceerd en een Kamerbrief met inhoud en planning van diverse wetsvoorstellen. Ook de oppositie heeft voorstellen gelanceerd. Wij hebben een en ander voor je op een rij gezet.
1. Belastingheffing directeur grootaandeelhouder (DGA’s)
Het huidige box 2 tarief is 26,9% voor inkomsten uit aanmerkelijk belang. Voor 2024 stelt het kabinet een tweeschijventarief voor: 25,96% (tot € 67.000 aan belastbaar inkomen) en 29,5% voor het meerdere. Hiermee hoopt het kabinet dat DGA’s jaarlijks een dividend uitkeren tot in ieder geval € 67.000.
De linkervleugel van de Tweede Kamer heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend met een eerste schijf tot € 58.989 en een tarief in de tweede schijf van 40,59% (!)
Bij de verhoging van het tarief naar 26,25% en 26,90%, gaat de tariefsverhoging hoogstwaarschijnlijk ook gelden voor op 1 januari 2024 reeds bestaande winstreserves. Het kan dus aantrekkelijk zijn om voor 1 januari 2024 winstreserves om te zetten in nominaal aandelenkapitaal of agio.
Het gebruikelijk loon dat een directeur-grootaandeelhouder (“DGA”) dient te genieten van zijn eigen vennootschap wordt bepaald met inachtneming van de zogenaamde “doelmatigheidsmarge”. Op dit moment kan het loon van een DGA hierdoor 25% lager worden gesteld dan gebruikelijk is voor de aard en de duur van de door de DGA verrichte werkzaamheden. Deze doelmatigheidsmarge wordt met ingang van 2023 verlaagd naar 15%. Hiermee hoopt het kabinet een hoger bedrag aan loonbelasting te incasseren van DGA’s. Echter, omdat de grondslag niet exact te bepalen is, vragen wij ons af of deze maatregel wel effectief zal zijn.
2. Vennootschapsbelasting
Over de eerste € 395.000 aan winst van een BV of NV is nu 15% vennootschapsbelasting (“vpb”) verschuldigd. Over het meerdere is 25,8% vpb verschuldigd. Met ingang van 2023 wordt de grens van de 15% tariefschijf verlaagd naar € 200.000. Dit heeft tot gevolg dat vennootschappen eerder worden belast tegen het hoge tarief van 25,8%. Het verspreiden van de fiscale winst over meerdere vennootschappen wordt daarmee minder aantrekkelijk.
3. Bedrijfsopvolgingsregeling
Het kabinet heeft voor dit jaar nog geen fundamentele wijzigingen aangekondigd in de bedrijfsopvolgingsregeling (“BOR”) in de schenk- en erfbelasting.
Echter, de oppositie heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Dat bevat een wettelijke fictie voor verhuurd vastgoed dat dan sowieso zou kwalificeren als beleggingsvermogen en dus buiten de faciliteiten van de BOR valt. Daarnaast is het voorstel dat de vrijstelling van schenk- en erfbelasting onder de BOR wordt verlaagd van 83% naar 25% en ook de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting bij schenking of vererving van aanmerkelijkbelangaandelen af wordt geschaft.
4. Box 3
Het eerdere voorstel om het heffingsvrij vermogen in drie stappen te verhogen naar € 80.000 wordt teruggedraaid. Het heffingsvrij vermogen in box 3 blijft € 50.650. Op basis van voornoemde maatregelen ziet het ernaar uit dat de financiering die nodig is om de massaal bezwaarmakers te compenseren, wordt verhaald op vermogende Nederlanders (via box 2 en box 3).
Voor 2023 en 2024 wordt tijdelijke wetgeving voorbereid waarin de forfaits van Box 3 worden aangepast aan de gemiddelde rendementen voor vermogenscategorieën in een jaar, zodat dit zo goed mogelijk aansluit bij het werkelijke rendement in dat jaar. Vanaf 2025 is de bedoeling dat het werkelijke rendement wordt belast in Box 3.
5. Overdrachtsbelasting
Vanaf 2023 wordt het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 8% verhoogd naar 10,1%. Eerder was reeds een verhoging van het tarief naar 9% aangekondigd. Voor de verkrijging van een woning die als hoofdverblijf zal dienen, blijft het tarief ongewijzigd 2%.
6. Inkomstenbelasting
De Algemene heffingskorting wordt verder afgebouwd, wat kan resulteren in een hogere belastingdruk.
De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met een jaar versneld. Het wordt derhalve voor werkgevers mogelijk een hogere onbelaste reiskostenvergoeding te geven. De huidige € 0,19 per kilometer wordt verhoogd in 2023 naar € 0,21, met een vermoedelijk een verdere verhoging in 2024.
De middelingsregeling wordt afgeschaft met ingang van 2023. De afschaffing zal inhouden dat de periode 2022 tot en met 2024 de laatste periode is waarover gemiddeld kan worden. Wij zullen voor je nagaan of het nog mogelijk is gebruik te maken van deze regeling.
7. BTW en accijnzen
Om de gevolgen van de hoge energierekening te dempen, heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen. De verlaging van 21 procent naar 9 procent btw op energie (aardgas, stadsverwarming en elektriciteit) zal ingaan per 1 juli 2022.
Rijden zal ook weer duurder worden. De tijdelijke verlaging van accijnzen loopt tot eind 2022. Vanaf 1 januari 2023 worden de accijnzen naar het oude niveau gebracht, zoals vóór 1 april 2022.
8. Eigen woning
De hoogte van de schenking voor een eigenwoning (“jubelton”) wordt met ingang van 1 januari 2023 teruggebracht van € 106.671 naar € 27.231. Dat is ook het bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling voor schenkingen door ouders aan kinderen.
9. 30%-regeling
De hoogte van het loon waarover expats de 30%-regeling mogen toepassen wordt gemaximeerd op de ‘Balkenendenorm’, een jaarsalaris van € 216.000. Deze maatregel wordt in een periode van drie jaar gefaseerd ingevoerd.
10. Vennootschapsbelasting (OECD voorstellen)
In oktober 2021 zijn OECD voorstellen (Pijler 1 en 2) gelanceerd die worden gesteund door 137 landen. Pijler 1 regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de circa 100 grootste en meest winstgevende multinationals, waaronder de grootste digitale bedrijven. Hierdoor kunnen landen waar een multinational klanten of gebruikers heeft meer winstbelasting heffen, ook als de multinational in dat land zelf niet fysiek aanwezig is. Naar verwachting komt de Europese Commissie vóór de zomer van 2022 met een richtlijnvoorstel ter implementatie van Pijler 1.
Pijler 2 regelt een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. Pijler 2 bewerkstelligt dat multinationals en omvangrijke binnenlandse groepen met een omzet van € 750 miljoen of meer altijd ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen. Dit wordt vormgegeven door middel van een systeem van bijheffing. De implementatie van Pijler 2 in de nationale wetgeving zal naar verwachting pas met ingang van 1 januari 2024 plaatsvinden.